Een grote misvatting in het onderwijsveld is nog steeds het idee dat bij opbrengstgericht werken de opbrengsten het doel zijn van deze werkwijze. Nog steeds hoor ik veel aversie tegen de meetcultuur, het heilig maken van de cijfers en de zgn. contradictie tussen goed onderwijs en effectief onderwijs.
Zo ook verleden week weer waarbij een spreker tijdens de opening van het Haagse schooljaar het effectief onderwijs linkte aan het meten van de opbrengsten, met daarbij een voorbeeld dat zo absurd was dat niemand het toepast, en goed onderwijs waarbij de leerlingen d.m.v. ervarend en onderzoekend leren meer zouden leren wat niet altijd te meten is. En daar gaat het dus mis. Als de leerlingen beter tot leren komen, ook wat betreft competenties en vaardigheden, dan gaan de opbrengsten mee omhoog. Immers, de opbrengsten zijn geen doel op zich, maar het resultaat van goed en effectief onderwijs. Het leren van de leerlingen is het doel, goed onderwijs het middel om dat doel te bereiken en de opbrengsten het meetbare resultaat. Behalve het feit dat er nog meer vormen van data zijn om de resultaten te volgen, zal een kind dat uitgedaagd wordt, goed in zijn vel zit en zich veilig voelt in de groep hogere opbrengsten hebben dan hetzelfde kind dat niet goed in zijn vel zit.
Stel dus niet als doel hogere opbrengsten in de vorm van vaardigheidsscores o.i.d., maar stel concrete doelen met succescriteria en heldere aanpakken om dat doel te bereiken (goed onderwijs). De resultaten in de vorm van hogere opbrengsten komen dan vanzelf.